Dit artikel van neurochirurg prof. dr. Bartels uit het Radboudumc is een samenvatting van een richtlijn voor artsen over uitzaaiingen in het ruggenmerg. De richtlijn benoemt ook welke zaken voor patiënten van belang zijn om te weten.

Door de wervelkolom (ruggengraat) loopt het ruggenmerg. Het ruggenmerg zorgt voor het contact tussen de hersenen en de zenuwen in de rest van het lichaam. Zo worden gevoelssignalen van de zenuwen via het ruggenmerg naar de hersenen doorgegeven. Andersom sturen de hersenen signalen over het uitvoeren van een bepaalde spierbeweging via het ruggenmerg naar de zenuwen in de betreffende spier.

Druk op het ruggenmerg kan zorgen voor neurologische klachten, zoals tintelingen, pijn of bewegingsklachten en kan onder andere ontstaan door botuitzaaiingen in de wervels. Dit soort uitzaaiingen (metastasen) heten ook wel spinale botmetastasen. Meer dan tweederde van de spinale botmetastasen (SBMs) worden veroorzaakt door borst-, long- en prostaatkanker. Soms kunnen SBMs leiden tot neurologische uitval, in de zin van gevoels – en of krachtsverlies. De plaats van de aandoening in de wervelkolom bepaalt vanaf welk nivo de uitval optreedt. Dit kunnen de benen betreffen of, bij afwijkingen in de nek, ook de armen. We spreken over een (in-)complete dwarslesie afahankelijk van de hoeveelheid restfunctie die aanwezig is. Door vroege opsporing en behandeling van SBMs wordt het risico op een (blijvende) neurologische uitval kleiner.

Dit artikel is een samenvatting van de Nederlandse richtlijn over spinale metastasen. De richtlijn benadrukt dat het belangrijk is om kankerpatiënten die al SBMs hebben of die een hoog risico op SBMs hebben te informeren op welke klachten ze kunnen letten.

Wanneer een patiënt kanker heeft, of heeft gehad, en (nachtelijke) nekpijn of rugpijn heeft, dan kan dit wijzen op SBMs. Zeker in combinatie met bepaalde andere symptomen. Deze andere symptomen zijn onder andere: plotselinge en ernstige nekpijn of rugpijn, rugpijn op één plek die vermindert bij liggen, uitstralende pijn of een doof gevoel. Daarnaast kunnen vormveranderingen van de wervelkolom hierop wijzen, zoals een zijwaartse kromming of een abnormale kromming van de bovenrug (bochel). Ook kan er sprake zijn van verminderde kracht in de benen (en soms ook armen), moeite met het controleren van de benen (en soms ook armen), wankelend lopen of helemaal niet meer kunnen lopen en/of staan. Een doof gevoel of tintelingen voelen die naar beneden uitstralen over het lichaam horen ook bij deze klachten. Tot slot zien we gelijkertijd met deze klachten vaak problemen met het ophouden van de plas en ontlasting optreden, mensen worden incontinent.

Bovenstaande klachten kunnen ook een andere oorzaak hebben dan SBMs. Echter, het is belangrijk de behandelaar van de klachten op de hoogte te brengen. Hij of zij kan dan beoordelen of verder onderzoek nodig is.

Indien uit aanvullend onderzoek blijkt dat er SBMs aanwezig zijn, zullen de behandelopties worden besproken in een team van artsen uit verschillende vakgebieden. De druk op het ruggenmerg zorgt voor zwelling en vocht (oedeem) rondom het ruggenmerg, wat kan zorgen voor een toename van neurologische klachten. Corticosteroïden zijn ontstekingsremmende middelen die de zwelling en het oedeem kunnen verminderen. Om deze reden wordt met corticosteroïden gestart bij patiënten met neurologische klachten. De verdere behandelmogelijkheden hangen onder andere af van de locatie en uitgebreidheid van de SBMs, waarbij bijv. bestraling, chemotherapie of een operatie mogelijk is. Doel van elke behandeling is vermindering van de druk op het ruggenmerg, vermindering van pijnklachten, hertsel van neurologische functies en voorkomen van een afwijkende stand van de wervelkolom met als gevoel druk op het ruggenmerg.

Samenvattend geeft de richtlijn aan hoe opsporing en behandeling van SBMs het beste kan plaatsvinden. Het is belangrijk om patiënten met SBMs of met een verhoogd risico op SBMs te informeren over klachten die mogelijk op SBMs wijzen. Indien nodig kan zo aanvullend onderzoek worden ingezet om SBMs op te sporen en te behandelen.

Lees een informatiefolder voor voor patiënten en huisartsen hier

———————————————————————————-

Lees hieronder het abstract (Engelstalige samenvatting):

Clinical management of spinal metastases-The Dutch national guideline

This article is a summary of the revised Dutch multidisciplinary evidence-based guideline ‘Spinal metastases’ (English translation available at: https://www.oncoline.nl/spinal-metastases) that was published at the end of 2015. This summary provides an easy-to-use overview for physicians to use in their daily practice.

Lees het oorspronkelijke artikel hier

Auteurs: Bollen L, Dijkstra SPD, Bartels RHMA, de Graeff A, Poelma DLH, Brouwer T, Algra PR, Kuijlen JMA, Minnema MC, Nijboer C, Rolf C, Sluis T, Terheggen MAMB, van der Togt-van Leeuwen ACM, van der Linden YM, Taal W.